Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0238

Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2009-01-19
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers247 HLAR 19/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betreft afwijzing aan vreemdeling van een vergunning tot tijdelijk verblijf. Werkgever klaagt dat Gerecht heeft miskend dat de minister geen origineel van de beschikking aan haar heeft toegezonden of uitgereikt en zij derhalve niet op juiste wijze bekendgemaakt is. Het Hof stelt dat werkgever afschrift heeft ontvangen en dat het Gerecht terecht geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat die beschikking niet in overeenstemming met het bepaalde in art. 22 LAR is bekendgemaakt.


Uitspraak

247 HLAR 19/08 Datum uitspraak: 20 november 2008 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: [de werkgeefster], wonend in Aruba, appellante, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 16 januari 2008 in zaak nr. 2990 van 2007 in het geding tussen: appellante en de minister van Vreemdelingenzaken. 1. Procesverloop Bij beschikking van 10 april 2007 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) een aanvraag van [de werkgeefster] (hierna: de werkgeefster) om aan [de vreemdeling] een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen. Tegen het uitblijven van een beschikking op het daartegen door haar gemaakte bezwaar heeft de werkgeefster beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). Bij uitspraak van 16 januari 2008 heeft het Gerecht het aldus ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de werkgeefster bij brief, bij het Hof ingekomen op 27 februari 2008, hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2008, waar de werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.M. Brown-Harewood, werkzaam bij de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De werkgeefster klaagt dat het Gerecht, door te overwegen dat zij geen belang bij het beroep heeft, nu de minister alsnog op haar bezwaarschrift heeft beschikt, heeft miskend dat de minister geen origineel van die beschikking aan haar heeft toegezonden of uitgereikt en zij derhalve niet op juiste wijze bekendgemaakt is. 2.2. De minister heeft op 12 november 2007 een beschikking op het bezwaarschrift van de werkgeefster gegeven. Niet in geschil is dat de werkgeefster een afschrift daarvan heeft ontvangen. Het Gerecht heeft terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat die beschikking niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak is bekend gemaakt. De bewoordingen van deze bepaling, noch de geschiedenis van de totstandkoming ervan, bieden aanknopingspunten voor het betoog van de werkgeefster dat, nu haar de minuut of het origineel van de beschikking niet is toegezonden of uitgereikt, geen rechtsgeldige bekendmaking ervan heeft plaatsgevonden. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. w.g. Wattel Voorzitter w.g. Martinez griffier Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008 Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de griffier, voor deze,